Leerkracht
De webquest is bedoelt voor een groep 7 of een groep 8. Het is te doen voor ieder schooltype.
De kinderen gaan op onderzoek uit over verschillende feesten van het jodendom. Ze gaan aan de slag in groepjes, u kunt er zelf voor kiezen uit hoeveel kinderen de groepjes bestaan. Ze kiezen per groepje een feest van het jodendom uit en gaan daarmee aan de slag in de opdrachten. De bronnen die ze erbij gebruiken zijn ook op de site te vinden. De webquest heeft een inleiding waarmee de kinderen geprikkeld worden om op onderzoek te gaan. U kunt uiteraard zelf ook nog een inleiding geven, zodat de kinderen van te voren weten wat er van ze wordt verwacht. De kinderen gaan dan in groepjes aan de slag met de opdrachten en verdelen zelf de taken.
Wat zijn de leerdoelen?
De kinderen komen meer te weten over het jodendom.
De kinderen leren informatie te halen uit bronnen.
De kinderen leren hoe ze een goede schets moeten maken.
De kinderen leren hoe ze een presentatie moeten geven.
De kinderen krijgen meer kennis op het gebied van cultuur en religie.
Wat doen de kinderen?
Opdracht 1: ze komen erachter wat het jodendom is. Hier zijn ze ongeveer
Opdracht 2: ze kiezen een feest uit waarin ze zich geen verdiepen. Ze zoeken informatie over het gekozen feest. Hier zijn ze ongeveer
Opdracht 3: ze maken een tekening over het gekozen feest. Hier zijn ze ongeveer
Opdracht 4/eindopdracht: ze maken en geven een presentatie over het gekozen feest. Hier zijn ze ongeveer
Ze kunnen op de beoordeling kijken waar de opdrachten aan moeten voldoen. Zo hebben ze zelf inzicht over wat ze moeten doen om een voldoende te krijgen.
Koppeling naar wereldoriƫntatie en godsdienst.
De kinderen gaan kijken op verschillende websites naar het feest dat zij het leukst vinden. Ze oriƫnteren zich daarom op de verschillende feesten die het jodendom heeft.
Ook leren ze meer over het jodendom, wat een godsdienst is.
Bronnen
De bronnen/websites die de kinderen gebruiken bij de opdrachten zijn te vinden in de webquest onder het kopje (wat is het kopje of iets). De bronnen zijn gecontroleerd op gepaste inhoud, zodat de kinderen niet ineens worden blootgesteld aan ongepaste informatie.
Materialen
Het is belangrijk dat de kinderen gebruik kunnen maken van computers/chromebooks. Ook hebben ze beschikking tot internet nodig, ze moeten namelijk op websites informatie zoeken over het jodendom.
Ze hebben papier, pen, potlood, kleurpotloden en wellicht stiften nodig voor het maken van de tekening bij opdracht 3.
Voor de eindopdracht hebben ze een computer/chromebook nodig waar ze een presentatie op kunnen maken. Ze kunnen gebruik maken van Microsift Powerpoint, Prezi of een andere manier waarmee ze een presentatie kunnen geven.
Verwerking
Het is de bedoeling dat ieder groepje de presentatie voor de klas geeft. Zo leert iedereen meer over de feesten van het jodendom. Omdat ieder groepje een ander feest heeft gekozen, zijn er geen presentaties over hetzelfde onderwerp.
Moedig de kinderen aan om vragen over de feesten te stellen. Zo kunnen de kinderen laten zien of ze zich echt goed hebben verdiept in het gekozen feest. De kinderen leren zo ook om gerichte vragen te stellen en ze tonen interesse in het geloof.
Bespreek het ook klassikaal na. Vraag welk feest ze het leukst vonden en welke juist niet, laat ze ook een beredenering geven. Vraag wat ze het meest is bijgebleven over het geloof en wat ze misschien wel het belangrijkste vonden.
Tot slot
We zijn heel erg benieuwd hoe de webquest bij u in de klas is verlopen en hopen dan ook graag op een reactie. U kunt ons mailen op: studenten@thomasmorehs.nl
Gemaakt door:
Matthijs Brinks, Vera Schagen en Tamara Littel
Opdracht 1: vragen over het jodendom
Opdracht 2: ze kiezen een feest van het jodendom en
Opdracht 3: schets/tekening maken over het gekozen feest
Opdracht 4: presentatie maken en geven over het gekozen fees
Antwoorden opdracht 1
1. Niet waar (Mozes (Musa in de Koran). Hij is de belangrijkste profeet voor de joden).
2. Waar.
3. Niet waar (De Tenach is geschreven in het Hebreeuws en bestaat uit drie delen. Het eerste deel is het belangrijkst: de Thora (wet).
4. Waar (De synagoge wordt ook wel tempel of sjoel genoemd).
5. Niet waar (De mannen en vrouwen mogen door elkaar heen zitten).
6. Waar (De ark is een kast of een nis aan de oostkant van de synagoge).
7. Ja. Ongeacht van het geloof van je vader, word je als joods beschouwd als je moeder joods is.
8. Ze komen alsnog in de hemel. Volgens het joodse geloof hoef je niet joods te zijn om in de hemel te komen, je hoeft je slechts goed te gedragen.
9. Niets. Het bekeren van zo veel mogelijk mensen is in het joodse geloof geen doel of missie zoals dat bij bijvoorbeeld het christendom wel is.
10. Nee. Sterker nog, het wordt door veel joden afgeraden om joods te worden. Niet omdat ze geen zin in je hebben, maar omdat jij er als individu vaak niets aan hebt. Volgens het jodendom is iedereen gelijk, of ze nou geloven of niet.
11. Je bent dan in theorie wel joods, maar orthodoxe joden zullen je niet als jood erkennen. Je bent natuurlijk als mens nog wel gelijk in waarde.
12. In de tweede wereldoorlog. Toen moesten joden een gele ster dragen zodat ze gelijk herkent werden.
13. Voorbeeld antwoord:
Ik vind dat joden niet de schuld mogen krijgen, omdat ze er niks mee te maken hebben.
Ik vind dat joden wel de schuld mogen krijgen, omdat ik joden minderwaardig vind.
14. Voorbeeld antwoord:
Ik ben het er mee eens, omdat ik het belangrijk vind dat iedereen gelijk behandelt wordt.
Ik ben het er niet mee eens, omdat er verschillende rangen moeten zijn anders loopt de samenleving niet goed.